3. Nieuwe ontwikkelingen
-
inhoud
- 1. Inleiding
- 2. Villa Felison
- 3. Nieuwe ontwikkelingen
- 4. Stenen kerk
- 5. Bedevaartplaats
- 6. De Tachtigjarige Oorlog
- 7. Buitenplaatsen en een haven
- 8. Napoleon, overstromingen en het Noordzeekanaal
- 9. WO II, verpaupering en beschermd dorpsgezicht
- 10. Meer informatie en afbeeldingen
- Terug naar startpagina
Kerken een gewild bezit
Bevolkingsaanwas en ontginning van het veen
In de Hoge Middeleeuwen neemt het bevolkingsaantal fors toe en daarmee groeit dus ook het belang van de kerken.
Er wordt naar nieuwe bestaansmiddelen gezocht en dat leidt tot het ontginnen van het veen en het ontbossen en in cultuur brengen van het kustgebied.
Vanuit het Noordzeekustgebied van westelijk Nederland vinden in de ten oosten daarvan gelegen immense veengebieden, het grote Hollandse kustveen, op grote schaal systematische ontginningen plaats.
Dit veen heeft in het centrale gedeelte het karakter van hoogveen, bestaat daar grotendeels uit mosveen en is bolvormig. Dat landschap lag vele meters hoger dan de zee.
Veen, rivieren en beekjes zorgen voor de afwatering. Ook ten oosten van Velsen zijn ontginningen in de uitgestrekte veengebieden tot aan Beverwijk, Heemskerk, Assendelft, Spaarnwoude en Haarlem toe.
Kerkelijk centrum
Natuurgeweld
Tussen 800 - 1300 heerst er een warme periode en stijgt het zeeniveau. De bewoners op de kuststrook van lage duinen en geestgronden krijgen te maken met immense zandoverstuivingen vanuit de Noordzee. De hoge, zogenoemde Jonge Duinen ontstaan, een duinlandschap dat wij vandaag de dag kennen. Dit natuurgeweld is ook een reden waarom de bewoners het veengebied intrekken.
Ons land wordt in die periode bovendien geteisterd door een groot aantal stormvloeden. Grote delen van het veenlandschap worden daardoor weggeslagen en vervangen door water. In november 1170 bijvoorbeeld, gaan hevige stormen gepaard met enorme overstromingen. Ook de veenontginningen in Kennemerland hebben door deze ‘Eerste Allerheiligenvloed’ zwaar te lijden. Veel vee gaat verloren en veel mensen worden van de verdrinkingsdood gered door de bewoners uit het duingebied, die met vaartuigen te hulp komen. Texel en Wieringen worden eilanden, aldus de Annales Egmundenses. De Noordzee bereikt en vergroot zelfs het veenmoerasgebied Almere, waardoor een eerste aanzet wordt gegeven tot de vorming van de Zuiderzee.
De Sint-Nicolaasvloed van 1196 doet daar nog een schepje bovenop. Opnieuw gaan ontginningen verloren. In opdracht van de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland worden dijken aangelegd om zoveel mogelijk het nieuw verworven land en het oude land met de dorpen en handelsplaatsen te beschermen. Door de stormvloed van 1282 wordt de verbinding tussen Texel en het vasteland definitief verbroken.9
Overdruk uit: Marnegebied.nl