8. Napoleon, overstromingen en het Noordzeekanaal

Van een republiek en een koninkrijk naar een Franse inlijving

Onder de eerdergenoemde leuze van vrijheid, gelijkheid en broederschap worden in de oude Engelmunduskerk in het dorp, op dat moment de enige grote zaal binnen de gemeentegrenzen, tijdens massale volksvergaderingen verkiezingen gehouden. Dit is tegen de zin en tot verdriet van het kerkbestuur. Het gejuich om de vrijheidsboom verstomt allengs. De verwachte zegeningen van de Bataafse Republiek worden maar deels gerealiseerd.

≡ info afbeelding
Afb. 35 - Kop van het Staatsblad van 4 mei 1796 en een impressie van het dansen om de vrijheidsboom.
Overdrukken uit: ivak.net en hubert-herald.nl

De decentrale structuur en de regentenmacht van het oude regime worden zonder veel strubbelingen overboord gezet. De republiek stelt daar een eerste grondwet of staatsregeling, verkiezingen en burgerrechten tegenover.

De democratische principes staan hoog in het vaandel. Er komt een overgang naar een meer gecentraliseerde regering met bijvoorbeeld uniforme rechtspraak, munteenheid, maten en gewichten en belastingheffing. Het tempo van het doorvoeren van die democratische hervormingen echter leidt tot irritaties en er ontstaan onenigheden over de verdeling van de bevoegdheden.

Gelijkheid?

Daarbij komt dat de economische situatie van het land met het jaar verslechtert, vooral door de zware financiële verplichtingen aan de Franse ‘bevrijders’ die opgebracht moeten worden.

Van een verdeling van enige welvaart is geen sprake. Vanaf 1806 wordt de Bataafse Republiek zelfs door Napoleon vervangen door het Koninkrijk Holland. Koning is Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer. Ook die staatsvorm is geen lang leven beschoren, want in 1810 lijft Napoleon ons land in bij zijn keizerrijk. De belastingdruk wordt nog verder opgevoerd om zijn geldverslindende veldtochten te kunnen financieren. Dit zijn allemaal zaken die bepaald niet bijdragen tot een stabiele en vreedzame samenleving.

De erfenis die Napoleon nalaat is vooral het leggen van de basis voor een democratisch staatsbestel met grondrechten, het invoeren van onze burgerlijke stand en onze wetboeken, maar ook het plan tot bestrating van de belangrijkste verbindingswegen in Nederland.

Den straatweg der 1e klasse, nummer 4, van Haarlem naar Alkmaar

De verbindingsweg Haarlem-Alkmaar wordt daarbij aangeduid als den straatweg der 1e klasse, nummer 4. De Heereweg door de dorpen Santpoort (nu aangeduid als Hoofdstraat) en Velsen (nu aangeduid als Rijksweg langs Waterland, Meervlietstraat in het dorp en Wijkerstraatweg in Velsen-Noord) is daar een onderdeel van.

Na de val van Napoleon in 1814 wordt zijn stratenplan door het nieuwe Nederlandse bewind overgenomen en wordt de weg door Velsen aangeduid als de Rijksstraatweg. Rond 1816 wordt die straatweg voltooid. Bij Beeckestijn komt een tolhuis.

Hoog bezoek

Als Napoleon in 1811 een kennismakingsbezoek brengt aan Noord-Holland, is hij nog gedwongen om met zijn paarden en koets gebruik te maken van de modderige, zanderige en vaak met kuilen bezaaide wegen. Op 17 oktober van dat jaar doet de keizer op zijn doorreis van Den Helder naar Amsterdam ’s avonds om zes uur het dorp Velsen aan. Bij de buitenplaats Meershoef direct ten noorden van het dorp stopt zijn rijtuig bij een erepoort. Vanwege de vallende duisternis zijn op de poort als verlichting brandende pekkransen aangebracht. Daar staat de maire om hem plechtig toe te spreken. Ondanks de vermoeiende reis beantwoordt de doorluchtige souverein Napoleon de Grote de toespraak op een zeer vererende en minzame wijze met betuiging van deszelfs hoogst genoegen.15

≡ info afbeelding
Afb. 36 - Aankomst op 17 oktober 1811 van Napoleon bij de erepoort tegenover de buitenplaats Meershoef direct ten noorden van het dorp Velsen.
Overdruk uit: Memoriaal van Velsen. Reconstructietekening van Bert Bus, 1985

Overstromingen

Als de Nederlandse samenleving zich na de val van Napoleon onder koning Willem I langzaam tracht te herstellen van de desastreuze Franse periode, wordt ze getroffen door een watersnoodsramp van ongekende omvang: de watervloed van 4 en 5 februari 1825. Daarbij zijn ook achthonderd mensenlevens te betreuren.

≡ info afbeelding
Afb. 37 - Overstroming van de Mastenbroekerpolder bij Genemuiden in Overijssel, 1825.
Overdruk uit: Familielast.web-log.nl

Door aanhoudende stormen uit het zuidwesten, westen en noordwesten gedurende meer dan twee maanden, wordt deze vloed voorbereid. Vooral de noordwesterstorm stuwt het hoge water door de zeegaten van Vlieland en Terschelling. Het waterniveau in de Zuiderzee wordt daardoor ongekend hoog en perst zich langs de dijken van het kustgebied van de binnenzee.

Vooral de oostkant met Friesland en Overijssel krijgt het zwaar te verduren. Dijkdoorbraken en -overstromingen kunnen niet uitblijven en hebben vreselijk gevolgen voor de bevolking en hun have en goed.

De hoge vloed verplaatst zich ook naar onze gebieden via het IJ en het Wijkermeer. Een groot gedeelte van het grondgebied van Beverwijk wordt overstroomd. Het water stijgt tot zulk een buitengewone hoogte als bij geen mensenheugenis had plaatsgehad, zo staat in de annalen geschreven.

In het dorp Velsen en omgeving loopt het water, ondanks de genomen voorzorgen, zodanig op dat het gehele dorp overstroomd wordt. Het water staat drie palmen (= dertig centimeter) boven de kruin van de straatweg (Haarlem-Alkmaar) door het dorp. Bij de buitenplaats Waterland spoelt het water een groot en diep gat in de straatweg, dat meteen afgedamd en hersteld wordt.

Ook de kistdammen en wallen van de andere buitenplaatsen die aan deze weg gelegen zijn, overstromen. Belangrijke schade wordt daardoor toegebracht aan de moestuinen, broeikassen en vruchtbomen. Gelukkig zijn er in ons gebied geen mensenlevens te betreuren. Voor de dorpelingen van Velsen blijft het verlies beperkt tot het bederven van levensmiddelen en andere noodwendigheden.16


Naar een oplossing

Door de eeuwen heen heeft het Wijkermeer regelmatig gezorgd voor overstromingen, maar zo heftig als in 1825 is gelukkig een uitzondering gebleven.

Als vaarwater heeft het meer wat Velsen en omgeving dan betreft praktisch iedere betekenis verloren. Zoals ik eerder heb vermeld, wordt dat veroorzaakt door ondiepte als gevolg van een toenemende verlanding, ondanks verwoede pogingen daarin verbetering te brengen.

Reden voor de burgemeester van Velsen in het gemeenteverslag van 1838 daarover het volgende op te merken:

De achteruitgang in welvaart wordt toegeschreven aan de gebrekkige toestand waarin het vaarwater verkeert.
Hij vervolgt met de hoop uit te spreken dat eenmaal het Wijkermeer zal worden drooggemaakt met een kanaal van Beverwijk via Velsen naar het open water van het IJ. Ook wordt door de plaatselijke bestuurders met zorg melding gemaakt van de teruggang in het bestaan van de arbeids- en ambachtslieden door het slopen en leegstaan van de buitenplaatsen en het verdwijnen van blekerijen.

Geïnspireerd door de publicaties over de plannen tot aanleg van een kanaal van Amsterdam direct westwaarts naar de Noordzee, gaat de burgemeester in 1850 in zijn visie om de economische teruggang te stoppen nog verder dan zijn verzuchting in 1838. Hij schrijft namelijk:

als eene kanalisatie door de duinen naar het zogenaamde Watergat daargesteld wordt, dan zoude zulks van beduidend belang voor de gemeente en omtrek zijn.

Hij wordt op zijn wenken bediend, want de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij krijgt concessie van de regering om het gewenste kanaal aan te leggen annex het Wijkermeer en een deel van het IJ droog te maken.

≡ info afbeelding
Afb. 38 - Het uitbaggeren van het getraceerde kanaal in het Wijkermeer bij het dorp Velsen in 1869.
Anonieme houtgravure uit The Illustrated London News. Aug.M.J. Hendrichsverzameling, Gemeentearchief Amsterdam

De eerste spade

Onder technische leiding van het Engelse aannemersbedrijf Henry Lee and Son gaat in 1865 de eerste schop het duinzand in, op de plek waar later de zeesluizen zouden verrijzen. De gevolgen van de aanleg van het kanaal zijn voor Velsen in het algemeen en voor het dorp in het bijzonder enorm, zowel uit maatschappelijk als uit geografisch oogpunt.

Allereerst wordt de dunbevolkte plattelandsgemeente voor het realiseren van de kanaalwerken overspoeld met driehonderd Engelse technici en tweeduizend kanaalwerkers, in het gemeentelijke jaarverslag omschreven als:

Een klasse van mensen, algemeen aangeduid als polderwerkers, zwervende benden, die het land afreizen om werk voor enige dagen, weken of maanden hetzij te Velsen of elders.

Daar komt ook nog een fiks aantal spoorwegarbeiders bij dat bezig is met de aanleg van de spoorbaan van Haarlem naar Uitgeest. Voorts worden alle hoofd- en secundaire verbindingswegen zonder pardon doorsneden en slechts vervangen door een spoorwegbrug en een voetbrug in de Rijksstraatweg direct ten noorden van het dorp Velsen. De laatstgenoemde brug zou in 1905 worden vervangen door een pontveer.

≡ info afbeelding
Afb. 39 - Aanleg van het Noordzeekanaal direct ten noordwesten van het dorp Velsen, 1872.
Litho van J.C. Greive, Bb NHA

1876, het Noordzeekanaal

Uiteindelijk zijn de gemeentelijke bestuurders en hulpverleners niet of nauwelijks in staat de problemen op het gebied van wonen en welzijn het hoofd te bieden.

Hoe dan ook, in 1876 opent koning Willem III feestelijk het Noordzeekanaal en de Haven van IJmuiden.

Aan de noordkant van het dorp Velsen zijn de bewoners hun uitzicht op fraaie buitenplaatsen kwijtgeraakt. In plaats daarvan zien zij fraai opgetuigde schoeners, fregatten, brikken, stoomschepen en Noordzeebotters aan hun verbaasde ogen voorbijvaren. En aan de oostkant hebben ze niet meer het weidse uitzicht over het Wijkermeer, maar over nieuw verworven polderland dat wordt doorsneden door een kanaal.17