Deze gastvrije docent heette Arend Zewuster. Hij nodigde mij en een paar medestudenten uit bij hem thuis te komen eten. Het werd boerenkool, maar geen gewone boerenkool. Het was een mengsel van aardappelen, gehakt, uien, paprika, knoflook, bruine bonen, havermout en natuurlijk boerenkool.
Het gerecht was bereid in meerdere Keulse potten. De stamppot had geruime tijd op een laag pitje staan pruttelen. Natuurlijk serveerde Arend er ook nog rookworst bij.
Ik kende boerenkool alleen als een mengsel van aardappelen en boerenkool met wat peper en zout en natuurlijk het onvermijdelijke kuiltje jus. Dat was al mijn lievelingskostje, maar het gerecht van Zewuster was van een geheel andere orde. Natuurlijk at ik er veel te veel van. In principe kun je na zo'n maaltijd wel een weekje zonder.
Ik heb het recept meteen opgeschreven en ik bereid het elke winter wel een paar keer, maar dan wel in een eigen variant. Zo laat ik de bruine bonen en de havermout weg, dat is echt te machtig.