We kennen ze allemaal, van die gerechten die een leven lang bij je blijven. Zoals de gehaktballetjes van je oma, de erwtensoep van je moeder, sukadelapjes zoals alleen een tante ze kon maken. Soms ben je in staat om het recept ervan te ontfutselen en het te evenaren of zelfs te verbeteren. Het gaat hier stuk voor stuk om gerechten die geen afgemeten porties en geen eenduidig recept kennen, en waar duizenden varianten van bestaan, maar waarin je de liefde van de kok proeft. Wat deze gerechten ook gemeen hebben is dat het nauwelijks loont om het voor één maaltijd van twee personen te bereiden.
Toen ik me als hobbykok begin jaren tachtig begon te interesseren voor de Italiaanse keuken, kwam ik ergens een recept tegen van Bolognesesaus. Ik heb die saus op mijn manier, met dat recept als leidraad, gemaakt en sindsdien maak ik het regelmatig, steeds effe iets anders omdat ik niet vanaf een recept op papier kan koken.
Oh ja, ik kook het in grote hoeveelheid en heb dus altijd wel een paar porties in de vriezer staan voor als mijn nichtje langskomt, want die doet er een moord voor.