1. Inleiding

Ô Velsen, hoe bekoorlijk is uw stand!
Is ooit een Tempe in ’t vrije Nederland,
Dit Dorp mag zulk een naam met recht wel dragen.

Velsen, een idylle?

Een tempe, anders gezegd een verrukkelijk oord, zo wordt het dorp Velsen omschreven in de Noord-Hollandsche Arkadia1 in de eerste helft van de 18de eeuw.

Ik kan mij die situatie voorstellen. Een idyllisch dorp, verscholen in het groen met een haventje op de rand van het Wijkermeer en direct omgeven door schitterend aangelegde buitenplaatsen als Beeckestijn, Waterland, Meervliet, Velserbeek, ’s-Gravenlust, Meerzicht en Wijkeroog. Ik heb mijn gedachtenbeeld overgebracht op de tekenaar Bert Bus en die heeft het op mijn verzoek op papier gezet. Zijn getekende impressie van het dorp van toen staat hieronder.

≡ info afbeelding
Afb. 1 - Het dorp Velsen omstreeks 1750. Centraal de nes genaamd Velserhooft en de ingang van de Velservaart voorzien van een sluisje. De in 1657 aangelegde vaart geeft toegang tot het haventje met het beurtschipperhuis en -werf aan de Heereweg, tegenover het huidige restaurant De Heeren van Velsen. Op de achtergrond het dorp Velsen met links de Velserkerk, dan nog met een gotische spits. Geheel rechts het herenhuis van de buitenplaats Meerzicht. De wadende koeien duiden op ondiepte van het meer. Door de verlanding moet de vaart steeds op diepte worden gehouden. Aan de ellende van het dichtslibben komt een einde als in de tweede helft van de 19de eeuw het Noordzeekanaal wordt aangelegd en het Wijkermeer drooggemaakt. Het sluisje van de Velservaart is bij de eerste graafwerkzaamheden in 1941 voor de aanleg van de Velsertunnel teruggevonden.
Overdruk uit: Memoriaal van Velsen. Reconstructietekening van Bert Bus, 1985

Maar ook de Amsterdamse dichter G. Tysens laat zich in 1728 niet onbetuigd over het dorp en schrijft in de dan uitgegeven atlas Hollands Tempe verherelykt.2

De naam van Velzen aan de wéreld te doen horen,
Daar gy nu nog zo schoon blinkt met uw Kerk en Toren,
En streeld my het gezigt met een gewensten stand
‘k verheug my om uw heil, o roem van Kenn’merland!

Een paradijsje, zo op het oog. Een plek, waar de reizigers zich te voet, te paard of met het rijtuig bij het logement De Prins (nu restaurant De Heeren van Velsen) te goed doen aan de beroemde Velser kers. De Noordhollandsche Arkadia vermeldt daarover:

≡ info afbeelding
Afb. 2 - Gezicht op de dorpskerk van Velsen vanaf de Heereweg, 1728. De huidige Kerkesingel kent nog geen bebouwing, maar een muur langs het kerkhof. Voor de kerktoren staan het predikantenhuis en de school. Rechts de herberg De Prins, tegenwoordig restaurant De Heeren van Velsen.
Uit: Hollands Tempe
Wat ziel word niet vervrolykt, hoe vermoeit,
Die zien mag hoe de Karsplantagie bloeit,
Die hier byna een uur in ’t rond geplant is,
De schoonste die in ons geheele land is…
De Bangert roeme op Aalbes fris en vars,
De Velser boogt op zyne zomerkars.

Maar zo is het niet altijd geweest en zo zou het na de 18de eeuw ook niet blijven. Dan heb ik het niet alleen over de kersenboomgaard, maar ook over het brede terrein van leven, wonen en werken. De Velser kers moet al vrij snel het loodje leggen, zo blijkt uit het Hollandsch Penning Magazijn voor de Jeugd3  van 1836:

Tusschen Velzen en Beverwijk groeit veel ooft (= fruit), doch de kersenboomgaarden, die men aldaar plagt te vinden en heerlijke vruchten voortbragten, zijn in verval gekomen.
≡ info afbeelding
Afb. 3 - Gezicht over de Meerweiden naar het in het groen verscholen dorp Velsen vanaf de Heereweg bij de grens met Beverwijk, 1773. Achter het trekpaard staat ongeveer ter hoogte van de buitenplaats Watervliet in de Meerweiden op het eind van een begroeid toegangspad een theekoepeltje.
Tekening van Jacob Cats (1741-1799). Overdruk uit: Memoriaal van Velsen. Foto: Christie’s Amsterdam. Tekening op 26 november 1984 geveild. Verblijfplaats onbekend

Het zou nog erger worden, want in de 20ste eeuw zou het eeuwenoude agrarische karakter van Velsen praktisch verdwenen zijn. Maar laten we bij het begin beginnen.